Inleiding
De Nederlandse jeugdzorg staat op een breekpunt. Uit tientallen dossiers en deskundig onderzoek volgt een schrijnend beeld: 100% van de ondertoezichtstellingen (OTS) en uithuisplaatsingen wordt genomen zonder degelijke feitenonderzoek, zonder echte waarheidsvinding en – aldus deskundigen – vaak onnodig. Harry Berndsen, met decennia praktijkervaring in de jeugdzorg, stelt openlijk dat “
70% van de ondertoezichtstellingen onnodig zijn
”. De uitspraak dat 70% van de ondertoezichtstellingen (OTS) onnodig is, is in feite nog een voorzichtige schatting. In werkelijkheid blijkt uit de praktijk dat 100% van de OTS en Uithuisplaatsingen (UHP) kinderen en gezinnen ernstig beschadigen en vrijwel altijd onnodig zijn.
Er is geen enkele casus waarin waarheidsvinding volgens de wettelijke norm (art. 3.3 Jeugdwet) zorgvuldig en objectief is uitgevoerd. Steeds opnieuw blijkt: rapportages zijn opgebouwd uit knip- en plakwerk, meningen en giswerk, zonder wetenschappelijke onderbouwing, zonder hoor en wederhoor, en zonder toetsing van concrete bedreigingen. Het gaat om juridisch schijnonderzoek, verpakt in een officieel jasje, maar zonder inhoudelijke legitimiteit.
Geen waarheidsvinding maar „oppervlakkig interviewwerk”
Wat in de praktijk vaak “onderzoek” wordt genoemd, bestaat uit één of twee interviews en het overtypen van andermans rapportjes. De wettelijke plicht tot waarheidsvinding — met hoor en wederhoor en een professionele, methodologische aanpak — wordt niet nageleefd. Dat blijkt uit het transcript: gezinsonderzoeken zijn vaak slechts korte interviews; er ontbreekt interactie- en hechtingsonderzoek en de zogenaamde ‘raadsonderzoekers’ hebben veelal geen onderzoekskwalificaties.
De kwaliteit van beslisinformatie deugt niet — en dat kost menselijk leed
Als de input naar de rechter ondeugdelijk is, volgt de rechter steevast die informatie — juist omdat hij/zij geen eigen pedagogische expertise heeft. Daardoor worden ingrijpende beslissingen (OTS / UHP) regelmatig gebaseerd op gebrekkige rapporten die geen concrete, meetbare dreigingsconstatering bevatten. Dat betekent: onterechte schending van het gezinsleven en irreversibele schade voor kinderen en ouders.
Geen kritische toetsing door rechter en toezichthouders
Contra-expertise (art. 810a Rv e.d.) wordt weliswaar voorgeschreven als mogelijkheid, maar in de praktijk krijgt de verzoeker zelden ruimte voor een onafhankelijke counter-expertise. Rechters sluiten vaak aan bij het advies van de Raad of de GI en verklaren externe wetenschappelijke tegenadviezen onbekwaam of onterecht, ook wanneer die feiten en methoden aantonen dat het originele dossier ondeugdelijk is. Dit systeem creëert een bijna onverdedigbare status quo.
Perverse financiële en institutionele prikkels
Er is een direct financieel belang verbonden aan OTS/UHP: concrete kostenstromen en budgetten die ermee gepaard gaan. Dat kan onbedoelde prikkels genereren om te veel en te snel naar zware maatregelen te grijpen in plaats van naar lichte, ondersteunende interventies. Dat mechanisme maakte Berndsen expliciet.
Structurele tekortkomingen in opleidingen, toezicht en methodiek
De bezorgdheid reikt verder: er is geen effectieve beroepsopleiding voor gezinsvoogden, er is onvoldoende onafhankelijk toezicht op de uitvoering, en instellingen monitoren vooral zichzelf. Dit leidt tot routinematige verlengingen van maatregelen, gebrekkige evaluatie van trajecten en het ontbreken van rigoureuze verantwoording.
Gevolgen — wat dit betekent voor gezinnen
Psychische en relationele schade bij kinderen en ouders; verstoring van hechting en dagelijks leven.
Langdurige dossiers, soms jaren, met telkens verlengde OTS’en zonder serieuze vooruitgangsanalyse.
De schijn van willekeur en institutionele partijdigheid: ouders zonder krachtige rechtsbijstand of een sterk tegenonderzoek staan zwak.
Aanbevelingen — hoe dit fundamenteel te verbeteren (concrete acties)
Direct onafhankelijk onderzoek naar steekproef van dossiers
Laat een onafhankelijke commissie (juristen + gedragswetenschappers) 150–300 dossiers beoordelen op methodologie, hoor- en wederhoor, toetsing dreigingscriteria en proportionaliteit. (Berndsen baseert zijn manifest immers op 150 dossiers.)
Verplicht contra-expertise en toegankelijke contra-expertprocedure
Rechters moeten bij twijfel standaard een onafhankelijke contra-expertise toestaan (en niet routinematig weigeren). Artikel 810a en de mogelijkheid tot onafhankelijke gedragswetenschappelijke toetsing moeten niet vrijblijvend zijn.
Professionalisering van de onderzoekscapaciteit
Onderzoekswerk moet worden uitgevoerd door opgeleide gedragswetenschappers (universitair), niet door ongetoetste ‘raadsonderzoekers’. Dit vereist scholing, certificering en objectieve kwaliteitstoetsing.
Transparantie en audit van financiële stromen
Onderzoek de financiële prikkels rond OTS/UHP en publiceer de resultaten: waar stroomt geld naartoe en hoe beïnvloedt dit besluiten?
Juridische reparatie en juiste remedie voor getroffenen
Voor gezinnen die slachtoffer zijn van ondeugdelijk proces: versnelde herbeoordeling, rechtsbijstand en – waar onrecht is bewezen – herstel van status en schadevergoeding.
Slot — oproep aan rechters, toezichthouders en beleidsmakers
De huidige praktijk van veel OTS’en zonder stevige waarheidsvinding is geen incident maar systeemfout. De beschermingsfunctie van de staat voor kinderen mag niet omgekeerd worden tot een systeem dat gezinnen opzadelt met onherstelbare schade op basis van zwakke dossiers. Rechters, toezichthouders en politici moeten nú ingrijpen: onafhankelijke dossierreviews, verplicht contra-onderzoek en betere opleiding en toezicht op de uitvoerende instanties. Alleen zo herstellen we de balans tussen bescherming van het kind en het fundamentele recht op gezinsleven.